In deze periode van het jaar grijpen we sneller naar een heerlijke Barbaresco of Barolo. Het aardse, teerachtige aroma en de stevige smaak kunnen heel goed een stuk wild of rood vlees de baas. De druif in kwestie, de 'nebbiolo' geeft temperament en authenticiteit aan deze wijnen.

De naam van deze druif zou zijn herkomst vinden in het Italiaanse 'nebbia', wat mist betekent en verwijst naar de mist die de Piemontese vallei kan bedekken. Sommigen zeggen echter dat het verwijst naar de mistige laag op de pel van de druif zelf, eigen aan dit druivenras. De druif vindt men vooral terug in Italië en in kleine mate in Californië, Argentinië, Uruguay en Australië. 

Dit is een moeilijk afrijpend druivenras, dat het best gedijt in Italië. Niet rijpe nebbiolo geeft zeer stevige tannines. De druif zorgt voor wijnen met weinig kleurintensiteit en reeds vaak een oranje rand in de jeugd. De wijnen zijn nochtnas nog helemaal niet versleten. Integendeel, nebbiolo heeft in de jeugd veel tannines, en heeft baat bij kelderrust. Drink hem dus vooral niet te jong. 

In de Barolowijnen komt de nebbiolo op zijn best over: een zeer krachtige en droge wijn met hints van fruit en champignon, aards, en een zeer lange krachtige afdronk. Voor wie het iets eleganter mag zijn, neemt beter de 'zus' van Barolo, de Barbarescowijnen. Die zijn iets soepeler en makkelijker. Ook in de meer noordelijke streek Roero worden prachtige riserva's gemaakt van nebbiolo.

 

Klik hier om onze wijnen met (voornamelijk) nebbiolo te ontdekken